Reis Colombia dag 12 deel 2.

20 maart 2018

Na nog twee uur ellende beginnen de moed op te geven. Dit is ons einde denk ik. We sterven samen in de jungle.Het voelt voor ons alle twee alsof we oog in oog staan met de dood. We kunnen roepen wat we willen maar niemand hoort ons en we hebben geen bereik met onze telefoon. Dit was m'n leven schiet er telkens door mijn hoofd. Ik word 31 en Patrick net geen 28. Als we nu niet gered worden zijn onze laatste dagen geteld want in deze hitte kunnen we niet lang meer met ons laatste beetje water. Op een iets wat open plek besluiten we maar te gaan rusten. We zijn totaal kapot en als het donker is kunnen we toch niet meer lopen. We maken een bed van bananenblad om op te gaan liggen en om over te doen tegen de insecten. Gelukkig hebben we ook nog twee badhanddoeken die we als deken gebruiken. Kapot gaan we maar op de grond liggen. Langzaam wordt het donker. Zachtjes in mezelf bid ik of we alsjeblieft, alsjeblieft gespaard mogen blijven en we hier weg mogen. Afvragend of dit nu echt onze dood zal zijn. Ook Patrick heeft de moed opgegeven en huilt van angst. 'Ik wil hier weg'. Zegt hij. ' Ik wil niet slapen in de jungle . Wat een hel!' ik probeer nu hem maar wat moed in te spreken. Maar ook ik ben ten einde raad. Alle twee trillen we van vermoeidheid en angst voor alle dieren die we horen maar inmiddels niet meer kunnen zien. Opeens komt er een wats-app binnen. Hey! Toch iets bereik? Dat hebben we de hele middag niet gehad. Als de sodemieter probeert Patrick de beide families te appen. We vinden het vreselijk om te doen. Nu zit iedereen in de ellende. Maar we moeten! Zij zijn onze enige redding nog. Ze moeten de ambassade in gaan schakelen om een zoektocht te starten. Met moeite komen de appjes over en weer door. Bij onze beide families breekt dezelfde wanhoop uit als wij ook voelen. Zullen ze ons ooit weer zien? Moeten ze ons straks van Schiphol halen? Als we dood gevonden worden? De Ambassade wordt plat gebeld door onze ouders en zussen die thuis door een hel van angst en schrik gaan. Het is voor hun al middernacht. De paniek is zo groot dat niemand gaat slapen. Er wordt alleen maar onderling gebeld en met de ambassade. De jongens moeten er nu weg! Is het enige motto. Ze mogen niet sterven in de jungle. De ambassade krijgt de politie in Colombia niet te pakken. Ze bellen het park. Onze redding is dat Patrick een locatie kan sturen en dat de ambassade een gids van het park kent. Als ze de locatie binnen krijgen besluiten twee gidsen van het park om zelf maar opzoek te gaan omdat we ons in een erg gevaarlijk gebied bevinden. We appen over en weer en krijgen wat bemoedigende berichten binnen dat het echt gaat lukken. Langzaam komt er een opluchting. Hoe erg het ook is dat hun nu ook in de ellende zitten, ze zijn de enige redding nog. En gelukkig er komt redding. Wat een opluchting. We moeten wel een paar uur wachten maar het kan ons niks meer schelen. Met droge monden omdat ons water bijna op is gaan we maar liggen tussen de bladeren. We zijn zo kapot na 6 uur zoeken dat we toch wat weg dommelen. Ik heb al tien keer gebeden om hulp. Laat dit niet ons einde worden. Wat moeten onze ouders, zussen en familie dan wel niet. Onze familie heeft de hele nacht opgezeten in grote angst. Zullen ze ons ooit nog levend weer zien? Hun weten al hoe gevaarlijk het gebied is waar wij ons bevinden en hoever we van de bewoonde wereld zijn afgedwaald. Ze huilen van angst en voelen al schuld als ze wat drinken omdat wij niks hebben. We liggen strak tegen elkaar aan want het wordt fris. Duizenden gedachten schieten er door onze hoofden. Telkens denk ik. Één van ons twee zal hier straks helemaal alleen zijn. Alle momenten uit m'n leven komen naar boven. Ook Patrick lijkt wat te hallisuneren. Hij ziet telkens mensen en dingen. Misschien van uitdroging? Jaaah!!! lampen die wat in de bomen schijnen. We vliegen van de bladeren af. Jaaah!!!! Redding! We roepen terug . Na een poosje roepen en schijnen met de lamp op de telefoon komen twee mannen naar ons toe. We hebben het gehaald!!! Deze mannen zijn helden! Gelijk wordt iedereen gebeld dat we gered zijn. Ook de mannen juichen als ze ons zien en wij juichen mee! Ik krijg spontaan zin in eten. Zoveel last valt er van mij af. We leven nog! We leven nog! We gaan met hun mee, lopend naar beneden. Dat kan ook niet anders. Zo moe als we zijn, het kan ons niks schelen. Gelukkig hebben ze kapmessen om zo ruimte te maken om te lopen. Na een wandeling van drie uur klimmen door de bergen (wat voor ons als een uur voelde omdat we zo blij waren) zijn we bij de stad. We horen muziek uit een café komen. Hoor dan! De wereld! Mensen! Wat heerlijk! We juichen het uit. We halen water en bier voor de mannen en onszelf om het leven te vieren. We appen met het thuisfront. Ook zij juigen van blijdschap! Ze zijn er weer! We zijn uit een hel gekomen en hebben de dood recht in de ogen gekeken. De mannen spreken Spaans dus het is met handen en voeten praten om elkaar de begrijpen. De mannen vertellen dat we in een erg gevaarlijk stuk zaten met veel krokodillen,jaguars en zeer giftige slangen!. Ik verstond allen het laatste woord. ' Ow Nice car een Jaguar' zeg ik ook nog zo dom tegen de man. Gelukkig wisten we boven nog niet hoe gevaarlijk het was anders was er nog veel meer stress geweest. We worden met de auto weer naar het hostel gebracht. Het is inmiddels half vier. De vrouw van het hostel komt ons juichent tegemoet en omhelst ons. We gaan lekker douchen, we zijn gids en gids zwart. Dan ploffen we kapot ons bed in. Maar nog nooit zo blij geweest dat we leven en nog zo op elkaar aangewezen geweest als in deze hel.

Foto’s

3 Reacties

  1. Paul:
    22 maart 2018
    Heftig jongens, iets om nooit te vergeten
  2. Karin:
    22 maart 2018
    Thans the lord!!
  3. Ida:
    22 maart 2018
    Jeetje mina...en nu wel afgelopen mey die onzin hè..... mét gids volgende keer..