Reis Colombia dag 12 deel 1.

19 maart 2018

Het is half acht als we opstaan na een nogal warme nacht onder de klamboe. We krijgen bij dit hostel ook ontbijt. Overal waar we ontbijt bij in hebben zitten krijgen we een roerei. Ik kan na de vakantie geen roerei meer zien. Na het ontbijt vertelt de aardige mevrouw van het hostel ons, wat we de beste route in het park is. Ze raad ons aan om eerst met de bus naar de andere ingang te gaan, dan is de wandeling iets minder zwaar. We lopen een berg op met mooi uitzicht komen langs een indianendorp waar echt nog indianen leven en dan lopen we naar de zee en daarna weer terug naar het hostel. We lopen gelijk naar de ingang van het park om de bus te gaan pakken. Omdat we naar zee gaan hebben we onze zwembroeken alvast aangedaan en twee handdoeken in de tas met twee flessen water. Als ze op zijn kopen we onderweg nog wel weer water. Met de bus zijn weal snel bij de andere ingang van het park waar we onze wandeling die in totaal vijf uur moet gaan duren gaan beginnen. Gelukkig is het bewolkt maar het is nog steeds flink zweten langs de grote wegen naar boven. We zijn van de warmte al ruim door onze eerste fles water heen. We genieten van het prachtige uitzicht. Juist nu het bewolkt is lijken de bergen nog groener. Vooral als de bergen in de wolken zit is het prachtig. Dan komen we aan in het indianendorp. Allemaal hutjes en mensen die echt primitief leven zoals wij ons dat niet eens meer kunnen voorstellen. We mogen helaas de indianen niet op de foto zetten. We moeten ze met rust laten. Patrick: ' Goed, dit is het eerste punt, dat het twee uur lopen is klopt wel zo ongeveer hé? Ik zal eens vragen aan de mensen die hier lopen hoe we bij het strand moeten komen'. Patrick heeft het intussen aan drie voorbij komende stellen gevraagd en ze wijzen allemaal naar het pad waar ze ook uit komen wandelen. Goed dat is duidelijk, na een korte pauze wandelen we verder. De mensen die we spraken zeiden allemaal dat het wel erg moeilijk te vinden is. We moeten goed opletten want het staat een heel stuk niet aan gegeven. De weg lijd naar bospaden. We lopen een minuut of tien dan lijken opeens de paden op te houden. ' we moeten terug' zeg ik. ' Patrick is het met mij eens. ' voor we te ver afdwalen' zegt hij. We draaien om en zoeken onze weg terug. Maar, waar kwamen we nou vandaan? Liepen we om deze grote steen? Of om die? Welke boom kwamen we langs? Alles lijkt op elkaar. Onze harten beginnen wat te bonzen. Hoe komen we nu terug? We dwalen en dwalen. We hebben telkens het gevoel dat we omhoog moeten klimmen maar elke klim leid tot niks behalve een dal er achter. We zijn verdwaald. Ik heb het gevoel dat al m'n organen samen trekken. Ik slik een keer maar het komt niet meer los. 'We moeten naar de zee lopen' zegt Patrick. ' Dat is gewoon hier dom omlaag'. Patrick probeert nuchter te blijven omdat hij de paniek in mijn ogen ziet. We laten ons van de meest steile plekken naar beneden glijden. En opeens zijn daar stenen. De stenen zijn zo groot dat we er niet overheen kunnen komen. Dat is ook te gevaarlijk. Stel je voor dat we er tussen vallen. Dan is het gebeurt. Via een omweg komen we om de eerste stenen heen maar de tweede laag stenen is onmogelijk. We zitten muurvast. Ik barst van wanhoop in tranen uit. ' Nu zitten we hier vast in de jungle. Ons water is bijna op en hoe komen we in vredesnaam weer terug? Uit wanhoop roep ik maar eens, in de hoop dat iemand mij hoort. Maar helaas we zijn al ver van de bewoonde wereld. ' Patrick houd zich moedig.' Ik kan op de telefoon onze locatie zien en het lijkt er op dat hier de bossen ophouden. Laten we daar dan langs gaan'. Moedig vervolgen we onze weg, we zijn eigenlijk doodmoe van het klimmen en naar beneden glijden en krijgen al overal wonden op onze benen en armen. Zou er dan toch nog hoop zijn? Ons water is al op. Onderweg komen we een sinaasappeboom tegen. We zijn zo blij als een kind we hebben honger en dorst dus we eten ze maar, ik kan niet wachten tot de eerste sinasappel gepeld is. Hopend om niet ziek te worden. Helaas de sinaasappel is zo zuur, er is geen doorkomen aan. We slurpen alleen wat van het enorm zure sap uit de partjes om onze mond weer wat nat te krijgen. We zijn in een hel beland! Gelukkig komen we naar een paar meter wel een watervalletje tegen. Maar best ver onder de stenen. ' ow gelukkig! Roept Patrick. 'Drinken'! Met groot gevaar gaat Patrick toch maar de flessen vullen. We hebben geen keuze gezien het feit dat het warmer is geworden en de zon door is gekomen. We drinken wat water uit de flessen. Wat heerlijk! Ik wil er wel een week ziek voor zijn, als ik nu maar wat drinken heb.We klimmen en klauteren en laten ons van bergen zakken. We zijn op de plek aan gekomen waar volgens de navigatie het bos op moet houden. Patrick is als eerste boven. 'En? Roep ik. 'Wat zie je?' m'n hart bonst. Zouden we er nu uit zijn? Maar helaas 't is niet gestopt. Het bos wordt alleen maar dichter. Ook Patrick voelt zich steeds ellindiger worden. ' Ik weet het niet meer' zegt Patrick. We nemen even pauze, we zijn kapot. Maar we kunnen helemaal niet zitten van onrust. We willen zo snel mogelijk weg! We moeten ons wurmen door de takken en bladeren. Ik loop achter Patrick aan en opeens schreeuw ik het uit. ' Au, au , au.' ik wordt aan alle kanten gestoken!' roep ik . Patrick komt terug en probeert me te helpen. Ik word zeker door tien wespen tegelijk gestoken. Op m'n armen, m'n buik, m'n rug, m'n benen en hoofd ook Patrick krijgt nog wat steken mee als hij mij helpt slaan. 'Wegwezen hier!' Roept hij . Maar ik kan bijna niet vooruit komen. Totaal in paniek en helemaal duizelig van al het slaan en de warmte en de pijn kom ik los van de wespen. Ik ben helemaal gesloopt en plof op de grond neer. ' We zijn er geweest'. Zeg ik. 'Ik kan niet meer'. Laten we toch ergens tegen een rots aan springen dan zijn we verlost. Wat een vreselijke beproeving!' . Patrick blijft me moed inspreken. We moeten door!

Wordt vervolgd in deel 2.

3 Reacties

  1. H. Elsinghorst:
    19 maart 2018
    Spannend verhaal
  2. Karin:
    19 maart 2018
    God blessef you both!!
  3. Diny:
    19 maart 2018
    Het is gelukkiig allemaal goed gekomen